Toen Tom Waits terugkeerde als Godzilla in Tokio

Tom Waits (1999)

Nu veel sporters (ook veel Nederlanders) furore maken op de Olympische Spelen in Tokio, vind ik het een mooi moment om een recente muziekblog op te graven met de veelzeggende titel: ‘Big in Japan.’ Al gaat-ie niet echt over Japan, maar over de man op de foto hierboven. Zes jaar lang hadden we weinig van hem gehoord. Was hij gestopt? Was hij de muziekbusiness zat? Leefde hij liever in alle rust op zijn boerderij? Lekker bieten verbouwen en whiskey drinken in de schaduw van de veranda. Hij was ook niet de jongste meer. Was het misschien voorbij met de carrière van Tom Waits?

Het antwoord op al die vragen kwam in het laatste jaar van het vorige millennium. En wat voor antwoord! Waits snoerde alle critici en sceptici de mond met het meesterlijke album ‘Mule Variations’. Beter had de oude meester ze zelden gemaakt. Zestien tracks, de ene nog krachtiger dan de andere. Een pure, rauwe sound. Blues in een modern maar toch ook tijdloos jasje. Alsof Howlin’ Wolf een duet zong met Ol’ Dirty Bastard van Wu-Tang Clan.

Over rockartiesten die uit beeld raken, werd vroeger nog wel eens gezegd: ja, maar ze zijn groot in Japan! Aanvankelijk was dat wellicht nog bedoeld als compliment, later werd het vooral leedvermaak. Voor zijn terugkeer in de schijnwerpers koos Waits met gezond gevoel voor ironie voor die befaamde obligate oneliner. De rocksong ’Big in Japan’ maakt een onuitwisbare indruk als openingsnummer en eerste single van ‘Mule Variations’. Muziekarchief Genius.com omschrijft de track heel treffend als een klaagzaag over eigen tekortkomingen, verpakt in een variatie van losse metaforen.

I got the style, but not the grace
I got the clothes, but not the face
I got the bread, but not the butter
I got the window, but not the shutter
But hey, I’m big in Japan

Het nummer dankt zijn kracht aan het dreigende staccato ritme en de dreigende staccato tekst. Het is blues in de meest pure vorm, maar wel op een manier zoals alleen Waits die kan laten klinken. De sleutel tot het succes zijn de ongepolijste geluiden aan begin en eind. Het is een oude opname die Waits jaren eerder maakte, maar die hij slim toevoegde aan deze nieuwe compositie. Over het hoe en waarom vertelde hij ooit het volgende:

“I was in Mexico in a hotel, and I only had this little tape recorder. I turned it on, and I started screaming and banging on this chest of drawers really hard, till it was kindling, trying to make a full sound like a band. And I saved that. That was years ago. I had it on a cassette, and used to listen to it and laugh. It sounded like some guy alone in a room, which it was, trying his hardest to sound like a big, loud band. So we stuck that in the front.”

Het vervreemdende geluid van die bandrecorder geeft ‘Big in Japan’ de authenticiteit die het hele album kenmerkt. Waits klinkt ruraal en tijdloos, maar absoluut niet gedateerd. Hij was al lang niet meer de verlopen barpianist die zijn instrument de schuld gaf van zijn dronkenschap, maar had zich in de loop der jaren ontpopt tot een muzikale avantgardist. Met ‘Mule Variations’ slaagt hij erin om zijn unieke sound te polijsten tot iets dat nog veel nieuwe decennia mee kan. Waits is er nog. Waits is er weer. In Amerika, in Europa en ongetwijfeld ook in Japan. Zelf formuleert hij dat uiteraard vele malen poëtischer:

“I see myself in the harbor, ripping up the electrical towers, picking up cars, going in like Godzilla and levelling Tokyo. There are people that are big in Japan, and are big nowhere else. It’s like going to Mars. It’s also kind of a junkyard for entertainment. You can go over there and find people you haven’t heard of in twenty years, that have moved over there, and they’re like gods. And then there are all those people that don’t do any commercials, they have this classy image. And over there, they’re hawking cigarettes, underwear, sushi, whiskey, sunglasses, used cars, beach blankets.”

Gevraagd naar het ontstaan van dit belangrijke album na zo’n lange stilte, gaf Waits als antwoord dat de enige reden om nieuwe songs te schrijven schuilt in het feit dat je de oude songs beu bent. Blues is een basis waar hij altijd weer terugkeert, vanwege de oneindige mogelijkheden, maar ditmaal wilde hij muziek maken ‘between surreal en rural’. Dat werd de eigen vondst ‘surrural’. “That’s what these songs are: surrural. There’s an element of something old about them, and yet it’s kind of disorienting, because it’s not an old record by an old guy.”

Dit verhaal van Jeroen Mirck verscheen eerder in een Japan-battle op muziekblog Ondergewaardeerde Liedjes.

Tags: , , ,

Leave a Reply