Liefde in tijden van Wilco

Wilco Schmilco (artwork)

Het is nooit te laat voor een eerste keer. Eind september zag ik eindelijk de Amerikaanse band Wilco live. Ik koester hun muziek al decennia, maar een concert bezoeken kwam er al die tijd niet van. Zelfs toen ze op Lowlands stonden, gebeurde het niet, want net dat jaar sloeg in het festival der festivals een jaartje over.

Je kunt je voorstellen dat ik gespannen was. Vrienden van me zeiden dat de concerten van Wilco altijd heel erg sterk waren, maar ik vreesde stiekem dat ik net dat ene mindere concert zou treffen. Gelukkig bleek die vrees totaal ongegrond. Dat maakte me niet minder gespannen naar de liedjes die ik het meest koester. En ja, ze kwamen bijna allemaal langs.

Het emotioneerde me toen ik de eerste tonen hoorde van ‘California Stars’, het nummer dat Wilco eind jaren negentig opnam samen met Billy Bragg, op basis van teksten van Woody Guthrie. Een universele song met een prachtige snik erin – wat mij betreft een lied dat zich qua hemelsheid kan meten met ‘God Only Knows’ van The Beach Boys, ooit door Paul McCartney het mooiste nummer aller tijden genoemd. ‘Na vanavond kan ik rustig sterven’, dacht ik met een overdosis dramatiek.

Vervreemdend en tegendraads

Toch is er een nummer dat nog meer mijn Wilco-favoriet is dan de Californische sterrenhemel en dat is ‘I’m the Man Who Loves You’ van het baanbrekende album Yankee Hotel Foxtrot (2002). Een experimenteel en bij vlagen vervreemdend album, opgenomen ten tijde van de aanslag op de Twin Towers, dat zelfs leidde tot een breuk tussen band en platenmaatschappij. Niet commercieel genoeg, was de kritiek. Het zou uiteindelijk een van de meest succesvolle Wilco-producties worden.

Die tegendraadsheid van Yankee Hotel Foxtrot schuilt zeker in dit gemankeerde liefdeslied. De eerste negentien seconden van het nummer zetten je totaal op het verkeerde been, aangezien de schelle gitaartonen iets totaal anders zijn dan je verwacht. Het pijnigt je oren en doet een venijnig nummer vermoeden, maar wat volgt is een liefdesverklaring. Het nummer wordt ondersteund door fraaie blazers, maar de gitaarsolo’s ontregelen de boel volledig. Daardoor weet je: dit is een getroebleerde liefdesrelatie.

“All I can see is black and white
And white and pink with blades of blue
That lay between the words I think on a page
I was meaning to send to you
I couldn’t tell if it’d bring my heart
The way I wanted when I started
Writing this letter to you”

Gaat dit lied over een onbereikbare vrouw? Over een ex-geliefde? Over een afwijzing die pijn doet? Of gewoon over de universele complexiteit van de liefde? Het maakt eigenlijk niet uit: Jeff Tweedy is er samen met toenmalige gitarist Jay Bennett in geslaagd om iets te componeren dat alle dynamiek, twijfels en chaos uitdraagt die de liefde met zich mee kan brengen. Liefde is geen wiskundige formule, maar een onontwarbare kluwen. En het mooie is: ondanks alles kan het uiteindelijk als een puzzel op zijn plek vallen. Dat is precies wat er in dit nummer gebeurt: de schelle gitaren lijken aanvankelijk geen match met het liefdevolle refrein en de opzwepende blazers, maar uiteindelijk wordt het toch allemaal samen een pakkende rocksong.

Veelzijdig monster

Tijdens het concert in TivoliVredenburg was er een mooie plek weggelegd voor ‘I’m the Man Who Loves You’, namelijk als afsluiter van de reguliere set. Een knallende afsluiter die klonk als een klok. Live is het nummer minder ontregelend dan op de plaat, ja, lekker swingend zelfs. Dat doet niks af aan de oorspronkelijke opname. Het bewijst veeleer hoe rijk dit muziek van Wilco is. Net zo rijk als het veelzijdige monster dat liefde heet. Of zoals Tweedy zingt: “A busy sea of spinning wheels and hands that feel for stones to throw and feet that run.”

Deze column verscheen op muziekblog Ondergewaardeerde Liedjes. Beeld: albumcover ‘Schmilco’ (2016).

Tags: , , , , ,

Leave a Reply