Politieke column: Botsen met Brenninkmeijer

BrenninkmeijerHet eindrapport van de commissie-Brenninkmeijer is uitermate kritisch over het bestuurlijk stelsel in Amsterdam. De voormalige Ombudsman heeft onder meer kritiek op de bestuurscommissies. Van kritiek kun je leren, maar het is ook goed om te kijken of alle kritiek terecht is. Voor de goede orde: de commissie beveelt aan om de bestuurscommissies in 2018 niet via directe verkiezingen samen te stellen. Waarom vindt de commissie dat? En klopt de argumentatie eigenlijk wel? Ik ben het op meerdere punten oneens met Brenninkmeijer.

Veel harde woorden in het rapport, dat de titel ‘Amsterdam 2020’ draagt. ‘Machtsspelletjes’, ‘eigenbelang’, ‘cynisme’, ‘eilandenrijk’ en ‘bureaucratisch judo’. Zo omschrijft Alex Brenninkmeijer de Amsterdamse politieke cultuur, maar het is toch vooral een gangbaar beeld van de Stopera. Onlangs nog schreef Het Parool over de gemeenteraad waar niemand elkaar iets gunt, waardoor besluitvorming uitermate stroef verloopt. Er valt zeker iets te winnen, maar toch niet zozeer in de bestuurscommissies, waar discussies veel functioneler van aard zijn en waar consensus vaak wordt bereikt.

De politiek zou volgens Brenninkmeijer meer de burger moeten betrekken. Maar dit gebeurt juist in de stadsdelen, waar de gebiedscyclus alom positief wordt beoordeeld. Zeker in Nieuw-West was de opkomst indrukwekkend. Kortom: we weten hoe we de burger moeten activeren en betrekken, al kan dat natuurlijk altijd beter. Brenninkmeijer erkent dat het falen van burgerparticipatie niet zozeer in de stadsdelen plaatsvindt: hij beschrijft meermalen de frustratie van bewoners die hun democratische inbreng bij bestuurscommissies “zonder opgaaf van redenen (zien) stranden in de centrale stad”. Je zou dus kunnen stellen dat het democratisch tekort zich in de Stopera bevindt en dat het dus vreemd is om als reactie daarop de bestuurscommissies aan te pakken.

Constructiefout van dubbelmandaat

De oplossing van de commissie-Brenninkmeijer is tweeledig: enerzijds de constructiefout van het dubbelmandaat herstellen (door bestuurscommissies niet meer door de burger te laten kiezen) en anderzijds houding en gedrag veranderen, oftewel een cultuurverandering doorvoeren bij de gehele Amsterdamse overheid. Daarbij verwijst Brenninkmeijer vaak naar het ‘Bestuurlijk kompas’, een rapport dat pleit voor ‘één organisatie in dienst van Amsterdam’.

Het lijkt alsof de commissie stelt dat het politieke mandaat op stadsdeelniveau niet nodig is als de ambtelijke organisatie zich maar gedraagt. Dat standpunt deel ik niet: de controlerende taken en de keuzes die bij belangenafweging moeten worden gemaakt, zijn geen ambtelijke taak. Nee, dat is en blijft een politieke verantwoordelijkheid.

Absoluut, ik erken dat het dubbelmandaat serieuze nadelen heeft: het is verwarrend dat we als bestuurscommissie enerzijds worden geacht om beleid uit de Stopera uit te voeren en anderzijds de Stopera juist moeten voeden met input die we hebben gekregen van bewoners. Paradoxaal: zelf geen beleid mogen maken, maar tegelijk wel suggesties doen voor beleid. Toch vind ik het motto ‘beter iets dan niets’ verdedigbaar, want lokale belangen van bewoners, ondernemers en maatschappelijke instellingen worden onvoldoende ondersteund als die het louter moeten hebben van 45 centraal opererende volksvertegenwoordigers in de gemeenteraad.

Het huidige stelsel is wellicht zelfs een betere structuur dan het mogelijke alternatief waarbij de raad alleen nog maar ‘gebieds-portefeuillehouders’ benoemt. Dat zijn geen stadsdeelpolitici, dat zijn een soort topambtenaren. Zij voeren louter beleid uit en zijn er niet voor een politieke dialoog met de bewoners. Dat zie ik als een serieuze achteruitgang van de lokale burgerparticipatie.

Bouwsteen of dooddoener?

De tien bouwstenen die de commissie meegeeft als advies gaan vooral over beter luisteren, beter communiceren en problemen met elkaar bespreken. Daar kan niemand op tegen zijn. Legitimeert dit een hervorming van het bestuurlijk stelsel? Nee. De burger moet meer centraal staan, stad en stadsdelen moeten beter samenwerken en het is onze taak om de buurten en gebieden op de agenda van college en raad te krijgen, schrijft Brenninkmeijer. Klopt, maar dat wás allemaal al onze taak en dat doen we ook.

Het meest interessant is de bouwsteen die voorschrijft om te gaan experimenteren en innoveren met interactief bestuur en een interactieve samenleving. Val Amsterdammers niet lastig met problemen in de eigen organisatie, aldus de commissie, en verschuil je niet achter de dooddoener: “Daar gaan we niet over.” Brenninkmeijer zegt hier in feite: ga gewoon aan de slag voor de bewoners! Dat is helemaal in lijn met wat wij hier zelf altijd zeggen: “Ook al gaan we er niet over, dan gaan we er toch over.” Dat zeggen we niet uit zelfoverschatting, maar puur om praktische redenen: we zijn aangesteld om dingen te regelen voor onze bewoners. Dat willen we doen en daar moet het bestuurlijk stelsel ons bij ondersteunen, niet tegenwerken.

Participatiedemocratie

Alles overziend kom ik tot de volgende conclusies. Jazeker, houding en gedrag van de Amsterdamse politiek en ambtenarij moet anders. Het ‘Bestuurlijk kompas’ heeft dit al prima verwoord, dus daar moet beter naar worden gekeken. Ja, het dubbelmandaat is in de huidige uitvoering een gedrocht, maar daarmee is niet gezegd dat deze constructiefout hersteld moet worden door één van de twee mandaten te schrappen. De oplossing zit meer in de uitvoering en afstemming. Maak duidelijke afspraken wie waar over gaat. Brenninkmeijer heeft zijn hoop gevestigd op de bestuurscommissies als het gaat om het ophalen van ideeën en wensen bij bewoners. Deze participatiedemocratie verdient een concrete uitwerking.

Hierbij zie ik voor de komende bestuursperiode een mooie rol voor mijn breed gesteunde buurtadoptieplan, waarbij de bestuurscommissieleden allemaal een officieel aanspreekpunt zijn in hun eigen wijk of buurt. Deze aanpak voorziet in de wens van de commissie-Brenninkmeijer om een niet gepolitiseerde, gebalanceerde en effectieve verbinding te maken met bewoners. Daarbij is het van belang dat wat wij in het stadsdeel ophalen (via gebiedscycli, buurtadoptie of bewonersparticipatie) als een officieel advies wordt gezien dat door de gemeenteraad ook echt wordt behandeld.

Als dit proces goed is vastgelegd, gaat het lokale bestuur in Amsterdam absoluut beter functioneren. Precies zoals Brenninkmeijer het wil en zoals wij het als bestuurscommissie willen. Maar bovenal: precies zoals de bewoners het willen.

Jeroen Mirck doet als D66-bestuurscommissielid in columns verslag van zijn ervaring in de lokale politiek van Amsterdam. Dit is een bewerking van zijn politiek betoog over de commissie-Brenninkmeijer.

Stoperaaah

Tags: , , , , , , , ,

2 Responses to “Politieke column: Botsen met Brenninkmeijer”

  1. JOYze Says:

    Ga donderdagavond inspreken bij AZ op bestuurlijke vernieuwing.
    Heb jou zojuist het inspreken toegestuurd.

    Milja toonde de eerste fout
    2050 = koers 2025.

    Verder zit het dilemma bij B&W
    niet bij de bestuurscommissies behalve wel bij het gerommel in Zuid Oost.

    Vraag om aanraders en kom jij ook mee luisteren dd 17-11 vanaf 19.30?
    Groet JOYze

  2. Jeroen Mirck Says:

    Veel succes morgen, Joyze!

    Mooi om te lezen in jouw inspraakreactie dat de bestuurscommissies “nog steeds heel helder de burgers vertegenwoordigen” en adviezen van hun DB aan
    B&W steeds goed weten aan te scherpen.” Zo proberen wij inderdaad een democratisch controle-orgaan te zijn dat ophaalt en doorgeeft wat er in het stadsdeel speelt en zou moeten gebeuren.

    Nog een leestip voor eenieder die de stadsdeelpolitiek al dan niet goed kent:
    http://www.parool.nl/opinie/-invoering-benoemde-bestuurders-leidt-tot-minder-inspraak~a4414797/

Leave a Reply