Deelraad of bestuurscommissie: het verschil?

Stoperaaah

De deelraden gaan verdwijnen bij de komende verkiezingen van 19 maart. Daar krijg ik als deelraadslid vaak vragen over. “Hoe zit dat nou precies, Jeroen? Waarom moet ik stemmen voor iets dat ze gaan opheffen?” Mijn antwoord is dan altijd: jouw stem is belangrijker dan ooit! Ik ga proberen het goed uit te leggen.

Eerst even twee misverstanden uit de wereld helpen.

Ten eerste: mensen zeggen vaak dat de stadsdelen gaan verdwijnen. Dat is onjuist. De stad is opgedeeld in zeven gebieden, de stadsdelen. Die indeling blijft gewoon bestaan. Dit misverstand is hardnekkig omdat overheid en politiek de veranderingen die er wél aan zitten te komen nooit goed genoeg hebben uitgelegd.

Ten tweede: er zou toch een politiek-bestuurlijke laag worden geschrapt? Dat was inderdaad het plan van minister Donner (CDA) en zijn opvolger Plasterk (PvdA), maar de beoogde aanpassing van de Gemeentewet is uiteindelijk afgezwakt. Daarom blijven er op 19 maart verkiezingen nodig op stadsdeelniveau.

Goed, tot zo ver de misverstanden. Als mensen dus zeggen dat de stadsdelen verdwijnen, bedoelen ze eigenlijk de deelraden. Maar die verdwijnen niet helemaal. Daar komen bestuurscommissies voor in de plaats. En daar kiezen we op 19 maart volksvertegenwoordigers voor.

Pfoe, wat ingewikkeld. Waarom moest dat nou zo? Kort gezegd: de kabinetten van Balkenende en Rutte wilden een daad stellen door te snijden in het aantal politieke lagen dat we in Nederland kennen. Ze kozen de deelraden van Amsterdam en de deelgemeenten van Rotterdam, omdat daar lokaal altijd al veel op werd gemopperd. Als bezuinigingsoperatie op landelijk niveau is dit natuurlijk een marginale handeling. Je zou het symboolpolitiek kunnen noemen.

Aangezien veel politieke partijen in Amsterdam (en Rotterdam, maar daar ga ik het hier niet over hebben) toch erg veel belang hechten aan politiek dichtbij de burger, bedacht de Amsterdamse wethouder Andrée van Es (GroenLinks) een alternatief plan om de deelraden te handhaven – als een soort ‘deelraden light’, zo werd het aanvankelijk genoemd. Dat plan van Van Es werd uiteindelijk na jarenlang gesoebat aangenomen. Het biedt binnen de aangepaste Gemeentewet toch ruimte voor een politieke laag op stadsdeelniveau. Wel zijn er grote verschillen met de huidige deelraden.

Minder verantwoordelijkheden

Een deelraad is een min of meer zelfstandig politiek orgaan. Hij krijgt natuurlijk te maken met besluiten die in de gemeenteraad zijn genomen, maar heeft ook eigen beslisrecht en eigen budgetten. Het is in feite een gemeenteraad in het klein.

Een bestuurscommissie heeft minder verantwoordelijkheden. Dat zit alleen al in de naam: het is een commissie, geen raad. Bestuurscommissies vallen onder de gemeenteraad, zijn in feite een adviesorgaan van de gemeenteraad. Ze gaan over de uitvoering, stellen zelf geen beleidskaders op. Ook hebben ze geen budgetrecht: de gemeenteraad geeft de bestuurscommissies een vastgesteld bedrag dat al is verdeeld over de verschillende beleidsterreinen.

Bij de uitvoering kan de bestuurscommissie wel een beetje schuiven met het toegewezen geld binnen hetzelfde beleidsterrein, maar een compleet andere koers varen dan de Stopera gaat niet lukken. Wel kunnen stadsdeelbestuurders per thema hun eigen accenten plaatsen. Zo zal er binnen stadsdeel Nieuw-West normaal gesproken meer onderwijsgeld gaan naar het bestrijden van taalachterstanden dan in het gemiddeld hoger opgeleide stadsdeel Zuid.

Minder poppetjes

Minder verantwoordelijkheden, dus ook minder poppetjes. Waar de deelraden nu nog 25 tot 29 raadsleden tellen (afhankelijk van het aantal inwoners), zijn dat er straks nog maar 15 (in de grote stadsdelen West, Nieuw-West, Zuid en Oost) en 13 leden (in Noord, Centrum en Zuidoost).

Daar komt nog bij dat de bestuurders van het stadsdeel straks uit de bestuurscommissie worden gekozen: drie van de vijftien leden worden aangewezen als bestuurder. Zij blijven onderdeel van de commissie. Daarmee verandert de samenstelling van de bestuurscommissie dus niet. Dit noemen we het monistische bestuursmodel.

Bij de deelraden werkt dat nu nog anders: daar zijn de bestuurders géén onderdeel van de raad. De bestuurders hoeven niet eens te zijn gekozen; het kunnen ook ‘wethouders van buiten’ zijn. Daarmee ontstaat er wel een heldere scheiding tussen de bestuurlijke macht (het Dagelijks Bestuur) en de controlerende macht (de deelraad). Dit noemen we het dualistische model.

Een praktisch verschil: als een bestuurder tussentijds vertrekt, heb je in de ‘oude’ situatie meer mogelijkheden om deze persoon te vervangen. Het mag immers ook iemand van buiten de deelraad zijn. Bij de bestuurscommissie moet zo’n nieuwe bestuurder ook echt al in de commissie zitten (of de eerste vervanger van de vertrekkende bestuurder zijn). We kiezen dus op 19 maart ook indirect onze stadsdeelbestuurders. Bestuurder zijn is echt een vak, niet iedereen kan dat. Bovendien is het een fulltime baan. Het deelraadswerk niet: dat is een nevenactiviteit die je naast een baan zou moeten kunnen vervullen.

Maar goed, los van alle voor- en nadelen: de situatie is zoals hij is. Vanaf 19 maart zijn er geen deelraden meer, maar bestuurscommissies.

De vijf functies van de bestuurscommissie

Die bestuurscommissies (wat een rotwoord, dus sommigen spreken al over ‘BC’s’) hebben dus minder macht en minder poppetjes. Maar waar gaan ze nu straks dan nog precies over? Daar is lang veel verwarring over geweest, want die plannen zijn pas in februari 2014 (een maand voor de verkiezingen) afgehamerd. Veel te laat natuurlijk, maar het is helaas niet anders. En definitief zijn ze ook zeker nog niet, want in de praktijk zal blijken hoe de afstemming tussen gemeenteraad en bestuurscommissies precies zal gaan verlopen.

Goed, wat gaan de bestuurscommissies straks doen? Op de gemeentelijke website en op een rode flyer die door de hele stad is verspreid staat een schema dat dit sterk versimpeld probeert uit te leggen. Je ziet de Stopera en een plattegrond van Amsterdam met zeven gebouwtjes erin getekend. Dat zijn de stad en de stadsdelen. Vanuit het stadhuis loopt een pijl naar de stadsdelen met de tekst ‘Plannen en regels voor de stad’. Vanuit de stadsdelen loopt een pijl naar het stadhuis met de tekst ‘Ogen en oren van de buurt’. Dat laatste is wat de stad wil dat de bestuurscommissies zijn. In beleidsstukken wordt zelfs gesproken over de ‘ogen- en oren-functie’ van de stadsdelen. Brrrr, wat een vreselijk jargon.

Stadsdeelstelsel

Wie de in februari aangepaste Verordening voor de Bestuurscommissies erbij pakt, ziet dat er meer functies zijn voor de bestuurscommissies. Behalve de ‘ogen- en oren-functie’ zijn dat:

  1. De verbindende functie: het onderhouden en versterken van netwerken van burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties; 
  2. De regisserende functie: het voeren van regie op eventuele extra stedelijke inzet in buurten en wijken na besluiten in het college van burgemeester en wethouders; 
  3. De ondersteunende en stimulerende functie: het benutten en faciliteren van burgerparticipatie ‘met gebruik van innovatieve (digitale) mogelijkheden en het delen van best practices’; 
  4. Het ‘opstellen van de gebiedsanalyse, -agenda, -plan (uitvoering) en -monitor als instrument om de functies van de bestuurscommissie te verwezenlijken’.

Hmm, ik had geen beleidsdocument moeten citeren, want daarmee wordt het er niet duidelijker op. Duidelijk is in ieder geval wel dat de taakomschrijving nog vooral een papieren letter is. De praktijk na 19 maart zal uitwijzen hoe de taken van de bestuurscommissies exact vorm gaan krijgen.

Waar gaan bestuurscommissies nog over?

Onduidelijk is nog altijd waar precies de stadsdelen straks nog zelf over gaan en welke taken zijn overgeheveld naar de gemeenteraad. Het simpele antwoord op die vraag is te vinden in die schematische weergave van het nieuwe Amsterdamse bestuurlijk stelsel, zoals die op de gemeentelijke website en folders wordt weergegeven. Laten we even inzoomen op het cirkeltje naast de stadsplattegrond in het schema. Daarin staan de beleidsterreinen waar de bestuurscommissies nog over gaan: ‘parken en plantsoenen; straten en pleinen; schone en veilige buurt; vergunningen en evenementen, voorbereiding bestemmingsplannen; paspoorten en rijbewijzen; welzijnswerk in de buurt’.

Dat klinkt lekker compact, maar wie opnieuw de aangepaste Verordening voor de Bestuurscommissies erbij pakt, en dan specifiek de bijlage Takenlijst, ziet dat er een ellenlange waslijst met taken is waar het stadsdeel in meer of mindere mate mee te maken krijgt. Vermoedelijk met de nadruk op ‘minder’, dat wel.

Wat betekent dit in de praktijk?

Goed, tot zo ver het technische verhaal – of eigenlijk mijn poging om dat in normale mensentaal uit te leggen. Van bestuurscommissies wordt verwacht dat ze ‘naast de burger’ gaan staan, praktische zaken lokaal regelen en naar de gemeenteraad stappen als het complex en grootstedelijk wordt. Dan zijn ze die spreekwoordelijke ‘ogen en oren’ die de Stopera adviseren hoe een bepaalde beleidskwestie op wijkniveau zou moeten worden geregeld.

Om de beleidskaders goed te laten aansluiten op de lokale situatie in het stadsdeel is het dus de bedoeling dat de bestuurscommissie gaat lobbyen in de Stopera. Stadsdeelbestuurders met wethouders, maar wellicht ook de overige commissieleden. Zo bestaat straks de mogelijkheden om namens een bestuurscommissie in te spreken in een commissievergadering van de gemeenteraad. Je fietst als lid van een bestuurscommissie dus vaker heen en weer tussen je stadsdeelkantoor en het stadhuis. Je bent een lobbyist van je eigen buurt.

Samengevat: waar de deelraad een eigen macht was, is de bestuurscommissie meer een adviesorgaan dat nauw optrekt met de bewoners. Er bestaan bijvoorbeeld al ideeën om de oriënterende vergaderingen die de deelraad nu gewoon in het stadsdeelkantoor belegt, te verplaatsen naar buurtcentra in de wijk. Oftewel: de politiek komt naar de burger, in plaats van andersom. Dat is een echte mentaliteitsverandering, waarbij veel meer vanuit de bewoner wordt gedacht dan vanuit de bestuurlijke dossiers. Maar ook dat zal zich nog in de praktijk moeten bewijzen.

In feite is het nieuwe Amsterdamse bestuurlijk stelsel één groot experiment. Een spannend experiment. Of het gaat slagen ligt aan de politiek én aan de bewoners. Gaan zij beter samenwerken, wordt het écht tweerichtingsverkeer? We zullen zien. Sowieso is het bij zo’n kleinere bestuurscommissie belangrijker dan ooit dat de juiste mensen erin gekozen worden. Daarom blijft het belangrijk om straks op 19 maart twee keer te stemmen: voor je stad én voor je stadsdeel.

Jeroen Mirck is D66-deelraadslid in stadsdeel Nieuw-West en kandidaat voor de bestuurscommissie van Nieuw-West.

Tags: , , , , , , , ,

One Response to “Deelraad of bestuurscommissie: het verschil?”

  1. Peter Sluiter Says:

    Mooi stuk, en helemaal terecht, zeg ik als buurtactivist en -lobbyist !

Leave a Reply