Stereotype indianen in De Nieuwe Kerk

Comanche-OpstandAls western-fanaat heb ik gisteren genoten van de expositie over indianen in De Nieuwe Kerk Amsterdam. Potten, pannen, omslagdoeken en zelfs een reusachtige totempaal vulden het museum op de Dam, maar er was ook aandacht voor de verbeelding van het indianenvolk in films en strips. Ik begrijp goed dat de samenstellers graag de mythes en vooroordelen over de oorspronkelijke bewoners van Noord-Amerika wilden ontkrachten, maar soms draafden ze daar iets te veel in door.

Zo worden in een vitrine enkele stripalbums getoond waarin de indiaan stereotypisch zou zijn weergegeven. ‘Kuifje in Amerika’ uiteraard, maar we zien ook exemplaren van Comanche, Blueberry, Fort Wheeling en zelfs de Indianenreeks van Hans Kresse. Pardon? Als er iemand is die zich goed documenteerde en zijn respect voor het indianenvolk niet onder stoelen of banken stak, dan was het Kresse wel. Pijnlijk om dan dit begeleidende tekstje te lezen:

“Het stereotype van de bloeddorstige schurk is zeer geschikt voor stripboeken, waar hij dan ook vaak in voorkomt. Meestal is hij (de indiaan, red.) een vlak, anoniem personage dat de levensstijl van de beschaafde blanke bedreigt.”

Behalve Kresse zijn er nog vele andere stripmakers die de geschiedenis van de indianen goed hebben gedocumenteerd. Denk aan Derib, wiens stripheld Buddy Longway trouwt met een indiaanse en net als zijn gevederde vrienden leeft in symbiose met de natuur. Ook latere strips van zijn hand gingen over het indiaanse volk, vroeger en nu. Andere goed gedocumenteerde stripmakers zijn de Fransman Michel Blanc-Dumont (bekend van Jonathan Cartland) en de Nederlander Paul Teng (Delgadito), die beide verhaalden over de memorabele strijd bij Little Bighorn in 1876, waar Crazy Horse afrekende met het leger van generaal George Custer.

Hoewel deze strips niet in de Nieuwe Kerk worden getoond, gelden de geschetste stereotypen al evenmin voor het werk dat er wel is te zien. Fort Wheeling toont inderdaad genadeloze indianen, maar wie het werk van Hugo Pratt kent weet dat iedereen in diens strips genadeloos is. Mike Blueberry, geesteskind van Giraud en Charlier, is vriend van de indianen, net als stripheldin Comanche van het Belgische duo Hermann en Greg.

Ik heb het getoonde Comache-album ‘De opstand’ (1976) er voor de zekerheid even op nageslagen, al was het maar omdat de indiaan op de cover toch wel oogt als een bloeddorstige schurk. En jawel, de strip gaat over dronken en opstandige Cheyennes die verderf zaaien in het vreedzame dorp Greenstone Falls. Tegelijkertijd is het echter indianenleider Standing Horse die deze opstand bezweert. Memorabel is de scene waarin hulpsheriff Red Dust zijn wapens afgooit en overlegt met ‘Staand Paard’. Als jonge lezer van weekblad Kuifje kreeg ik indertijd een fraaie geschiedenisles voorgeschoteld. Niks geen stereotypen.

Ondanks deze kanttekeningen is de expositie ‘Indianen: kunst en cultuur tussen mythe en realiteit’ absoluut de moeite van een bezoek waard. Niet alleen vanwege de vele indiaanse attributen en de befaamde ‘Schaghen-brief’ uit 1626 (waarmee de Nederlandse ontdekkingsreizigers Manhattan voor 60 gulden kochten van de indianen), maar ook om de serie portretten te bekijken die fotografenduo Morad Bouchakour (1965) en Natasja Reeuwijk (1971) maakte van hedendaagse indianen. Hun situatie is vaak erbarmelijk, met dank aan eeuwen van onderdrukking. Toch ogen de geportretteerden stuk voor stuk zelfbewust en sterk. Een kracht die ook spreekt uit de genoemde strips.

Indianenreeks-Kresse

Tags: , , , ,

5 Responses to “Stereotype indianen in De Nieuwe Kerk”

  1. Robin Says:

    Interessant en goed stuk, Jeroen. Als er iemand was die zich goed documenteerde en juist de kant van de indianen koos dan was het wel Hans G. Kresse. Waarschijnlijk was hij al de eerste stripmaker die dat in ieder geval in Nederland, deed met strips als De gouden dolk (1946) en Matho Tonga (vanaf 1948). Ik ben benieuwd naar de expositie in Amsterdam en ga het als mede-western (en indianen) liefhebber zeker bezoeken.

  2. Joost van der Spek Says:

    Leuk artikel Jeroen. Als samensteller van het ‘stereotypedeel’ van de tentoonstelling voel ik mij geroepen even te reageren.
    Ons streven was uit te leggen hoe onze beeldvorming rond indianen tot stand is ontstaan. Dat ons beeld is gevormd op basis van onder andere strips, speelgoed, speelfilms, tekenfilms en jongensboeken. Ons doel, met iets andere woorden, was om bezoekers bewust te maken van de oorsprong van hun eigen beeld (en de tegenstrijdigheden hierin).
    Waar het vervolgens om draait is dat beeldvorming niet gelijk staat aan een verzameling karikaturen, maar juist ontstaat op basis van een mix van fabels, mythes en hele en halve waarheden. Naast verzinsels als Winnetou, Playmobil en Klukkluk, presenteren wij in de tipi’s daarom ook historische informatie die óók heeft bijgedragen aan de beeldvorming zoals verhalen over Crazy Horse en Black Elk, maar ook bijvoorbeeld de strips van Hans Kresse. Wat waar was of niet is niet waar het om gaat. Het gaat erom bezoekers te laten reflecteren op hun eigen beeldvorming.
    Doordat de strips van Hans Kresse veel gelezen en geliefd zijn, hebben ze een rol hebben gespeeld in de beeldvorming rond indianen. En daarom horen ze volgens mij juist thuis in deze presentatie. Dat Hans Kresse zich als geen ander inspande een realistisch beeld te schetsen van indianen doet daar niets af.
    De verwarring die hier is ontstaan komt vermoedelijk voort uit onze keuze om het beeldvormingsverhaal niet chronologisch te vertellen of op basis van dragers (speelfims, jongensboeken) te vertellen, maar op basis van verschillende tegenstrijdige stereotypen. Wij zijn van mening dat dit de meest krachtige manier was om het beeldvormingsverhaal over het voetlicht te brengen. Een voorkeur die de goedkeuring had van David Penny, conservator van het American Museum of the American Indian.

  3. Jeroen Mirck Says:

    Hartelijk dank voor de uitgebreide toelichting, Joost. Voor alle duidelijkheid: ik vond het ‘stereotypedeel’ heel informatief. Door jouw uitleg begrijp ik nu ook beter dat jullie er niet alleen op uit waren om negatieve stereotyperingen te laten zien, zoals de dommige indiaan Klukkluk uit Pipo de Clown. Alle verbeeldingen samen dragen immers bij aan ons beeld van ‘de’ indiaan.

    Toch vind ik de hierboven geciteerde tekst over indianenstrips iets te eenzijdig, omdat er gesuggereerd wordt dat de meeste strips indianen laten zien als anonieme bloeddorstige schurken. Verder niets dan lof voor de fraaie expositie. Ik zag dat jullie wel eens presentaties organiseren tijdens de tentoonstelling, zoals afgelopen zaterdag antropoloog Harald Prins. Mochten jullie daar interesse in hebben, dan kom ik (als medewerker van Stripschrift en het Cultureel Woordenboek) graag eens een betoog houden over de indiaan in het beeldverhaal.

  4. Joost van der Spek Says:

    Je hebt gelijk, Jeroen, dat dat een eenzijdige tekst is. Dat komt omdat deze specifiek was bedoeld voor de strips bij ‘de Schurk’. Niet als algemene tekst over indianenstrips. Vandaar.
    De programmering rond de tentoonstelling doet de Nieuwe Kerk zelf (ik ben van tinker, wij hebben concept, productie en een deel van de inhoudelijke ontwikkeling gedaan) ik zal ze op de hoogte brengen van je aanbod.

  5. Frank van Dijck Says:

    De tentoonstelling viel mij, in relatie met de ophef die er over gemaakt is, erg tegen. Het was educatief en historisch allemaal erg aan de oppervlakte en ging het nivo van de amateurverzamelaar niet te boven. De documentaire was onscherp en niet te verstaan. Jammer. We kwamen er met ons hele gezin (inclusief kleinkinderen) helemaal voor naar Amsterdam vanuit Tilburg. Dat is geen goedkope onderneming.

Leave a Reply