In de houdgreep van Brussel

Europa, best belangrijk. Hoe cynisch menigeen tegenwoordig ook is over de Europese Unie, des te toepasselijker blijft die aloude reclameslogan voor ons verenigde werelddeel. In deze crisistijden kunnen we immers niet zonder die Brusselse houdgreep, of we dat nou willen of niet. Toch is het altijd lastig oordelen over iets waar je nooit geweest bent, dus toog ik eind november naar Brussel, samen met een twintigtal Amsterdamse D66’ers. Een stelletje eurofielen dus, hoor ik je denken. Prima, maar dan wel eurofielen die zelf hun oor te luister hebben gelegd in het Europees Parlement.

Het bezoek begint al meteen goed. Wie na het passeren van de beveiligingspoortjes een foto probeert te maken van de entreehal van het Europarlement, krijgt meteen een bewaker in zijn nek. Of ik die foto even wil wissen. Is verboden. Welkom in Brussel!

Een onmisbare ervaring is om de politici aan het werk te zien. Of beter gezegd: het hele apparaat eromheen. Hele bootladingen adviseurs lopen af en aan, terwijl een gigantisch bataljon tolken vanachter glas ieder woord in elke willekeurige taal vertaalt. Live, de hele dag door.

De bezochte commissievergadering over energie wordt spannend zodra de Britse parlementariër Roger Helmer (UK Independence Party) er met gesterkt been ingaat en de hernieuwbare energieplannen bekritiseert. Een Belgische collega reageert droogjes: “U gaat sowieso de geschiedenis in als een van de laatste klimaatnegativisten.” Even later spreekt een Italiaan over windenergie-terrorisme. Een Poolse dame klaagt dat haar land te weinig zon heeft om zonne-energie op te wekken.

Hoe werkt Europa?
Interessant aan het Europarlement is dat het compleet anders werkt dan nationale parlementen. Niet alleen zijn er de verschillende landen waarvan de partijen weer opgedeeld zijn in ideologische stromingen, maar bovenal bestaan er niet zoiets als coalitie- of oppositiepartijen. Wie een meerderheid zoekt voor zijn motie, moet dus heel democratisch per thema lobbyen bij de meest uiteenlopende partijen. Om die reden wordt per thema uit alle parlementariërs een rapporteur benoemd, die de lobby leidt over dit bewuste punt.

Misschien wel de grootste ergernis over ‘Brussel’ is Straatsburg. De maandelijkse verhuizing van alle medewerkers en papierwinkel (met voor elke MEP een kist aan dossiers) kost 200 miljoen per jaar. In het verdrag van Europa is vastgelegd dat het Europarlement twaalf keer per jaar in Straatsburg vergadert. Lastig is dat het in augustus vakantie is, dus bedacht het EP om in september twee vergaderweken in elkaar te schuiven, met een brij ochtendje ertussen. Handig idee toch? Niet voor Frankrijk, dat naar het Europese hof stapte. Zo rolt Europa.

Eurowobs en journalisten
Uiteraard spreken we ook twee Nederlandse politici: de D66’ers Marietje Schaake en Sophie in ‘t Veld. Beide MEP’s vinden het jammer dat de media-aandacht voor Europa lijkt af te nemen. Zo heeft de NOS volgens In ‘t Veld nog maar twee mensen in Brussel. Daarom vraagt ze zelf soms maar WOB’s aan om informatie boven water te krijgen. Ze betreurt dat dit speciale middel (de EU heeft zijn eigen ‘eurowobs’) door zo weinig Europarlementariërs wordt gebruikt, om nog maar te zwijgen over de weinige wobbende journalisten in Brussel.

Nadien spreken we FD-correspondent Ulco Jonker, die een beeld schetst van de journalistieke werkwijze in Brussel. Slechts twee NOS-medewerkers hier? Volgens Jonker zijn het er meer, maar feit is wel dat er op dit soort correspondenten wordt bezuinigd. Sinds het referendum over Europa zijn de Nederlandse media erachter dat ons land toch minder positief over Europa is dan we altijd dachten. Media schrijven nu vooral over crises. AD heeft niet eens meer een Brussel-correspondent, RTL komt alleen als er een top is.

“De macht van Europa wordt soms schromelijk onderschat, maar ook wel karikaturaal overschat”, aldus Jonker. Ook moet hij soms lachen om de politieke woede gericht aan het adres van de EU: “Europa legt niet zozeer iets op, dat doen de lidstaten zelf.”

25.000 lobbyisten
Over macht gesproken: er opereren naar het schijnt zo’n 25.000 lobbyisten onder de Brusselse kaasstolp. Zelf spreken we een van hen uitgebreid: Friso Coppens, oprichter van lobbykantoor Bureau Brussels. In 1994 kwam hij naar Brussel om voor Ahold te lobbyen en hij ging nooit meer weg uit de politieke hoofdstad van Europa. Toen zijn werkgever in crisis raakte begon hij voor zichzelf en dat doet hij nog steeds. “Ik noem het liever Public Affairs, want bij ‘lobbyist’ denken mensen al gauw dat je een enorme schurk bent.”

Een goede lobby is er volgens Coppens op gericht om een ander mee te laten gaan in jouw denkrichting. Dat is iets anders dan een boodschap pushen, want dan jaag je die ander juist weg. In feite doorloop je altijd vier stappen: eerst bepaal je het thema (wat is het ‘make or break’-punt?), daarna zoek je daar de juiste personen bij (zijn ze betrokken, hebben ze invloed?) en na een ‘arena-analyse’ breng je alle betrokkenen op een natuurlijke manier bij elkaar. Alle partijen moeten er baat bij hebben. Klinkt simpel he?

Het bezoek aan Brussel wordt afgesloten met een borrel. Wie wat te lobbyen heeft doet dat in de Mickey Mouse Bar, volgens Coppens dé plek om bronnen te spreken en informatie doorgespeeld te krijgen – of zelf door te spelen uiteraard. Maar voor wie na een lange dag van EP-hectiek écht even stoom af wil blazen, zijn er de cafés op Place du Luxembourg. Au revoir, Bruxelles!

Tags: , , , ,

Leave a Reply