Herman Brood, 10 jaar dood

Herman Brood is een held. Nu zult u vast weinig overeenkomsten zien tussen Neerlands enige Rock ‘n’ Roll Junkie en schrijver dezes, maar dat hoeft ook helemaal niet bij heldenverering. Zo lijkt ik evenmin op Prince, de devote dwerg uit Minneapolis die North Sea Jazz dit weekend drie keer plat speelde – helaas in mijn afwezigheid. Helden slagen erin je te raken en verrassen. Ze overstijgen de dagelijkse realiteit. Daarom is dezer dagen ook Johnny Hoogerland een held: hij veroverde de bolletjestrui in de Tour, maar werd als koploper door een volgwagen in het prikkeldraad gereden. Ondanks diepe vleeswonden haalde hij de finish en huilde bij de huldiging. Een held voor één dag is ook een held. Maar Herman Brood, nu tien jaar dood, is meer dan dat.

Het decennium dat ons scheidt van de Hilton-sprong die ons Herman Brood ontnam, is maandag op veel plekken herdacht. Brood geldt als de verpersoonlijking van de rock ‘n’ roll in Nederland. Geschift en geniaal, een bohémien voor wie het dagelijks leven ingewikkelder was dan lekker muziek (en lol) maken. Er zijn betere muzikanten, maar Brood compenseerde dat met een onnavolgbare levensdrang. Luister naar het razendsnelle ‘Rock ‘n’ Roll Junkie’ en hoor een zanger die zo onrustig is dat hij het nummer lijkt af te raffelen.

“Rock & Roll addiction is a festerin’ habit / You gotta keep on playin’ like a paranoid rabbit / (…) But when I do my suicide for you / I hope you miss me too.”

Juist dat gejaagde is de kracht van Brood. Leven in de vijfde (liefst zesde) versnelling, met het risico uit de bocht te vliegen. Bladerend door ‘Broodje gezond’ van Bart Chabot, dat ik in 1996 besprak in een studentenblad, zie ik onderstreepte oneliners van Brood die me indertijd al fascineerden, zoals deze:

“De meeste mensen gaan voor een rapportcijfer 7 in het leven. Ruim voldoende, noemen ze dat op school. Zorg voor Werk en Boeken. Houding en Optreden. Ik ga voor een 10. Liever nog een 12.”

Nostalgie naar de levenskunstenaar Brood herleeft dezer dagen in Nieuwe Revu, het blad dat vroeger als geen ander de lifestyle van de Amsterdamse rocker verbeeldde. Revu herdenkt Brood met een uitneembare special vol reprints van artikelen uit den ouden doosch. Hilarisch is het vroege interview uit 1978, waarin Brood toegeeft het gesprek alleen maar te zijn aangegaan omdat hij interviewster Alice Fuldauer ‘graag wil neuken’. Tussen de pauzes voor een dosis speed schetst hij een treffend beeld van zijn bestaan als entertainer:

“Op de stage ben ik in optima forma. Dat is hét moment voor de artiest. Als je het mensenleven in grafieken ziet, tussendoor pauzes, daar op het podium: je ziet de artiest op de knieën kruipen door de Leidsestraat, Rozengracht, Stadhouderskade naar Paradiso ‘t podiumpje op, voelt hij zich even te lekker en staat rechtop. Als-ie geluk heeft en een lekker wijfje versiert, kan hij ‘t nog even in stand houden. Maar des morgens wordt-ie wakker, wederom op de knieën naar Haarlem of Weesp, podium op et cetera. Daarom loop ik altijd zo raar.”

Maandag stonden velen stil bij Broods tiende sterfdag. Het mooiste eerbetoon aan Herman Brood dat ik ooit meemaakte, stamt alweer uit februari 2008. Pixies-voorman Frank Black was in Nederland voor een paar concerten en verzorgde als ‘precore’ een mini-optreden bij het graf van Brood op de Amsterdamse begraafplaats Zorgvlied. Tienduizenden bekeken inmiddels m’n filmpje ervan op YouTube, met een Black Francis in topvorm.

Hoe goed ik de Pixies ook vind, Black is geen Brood. Die opende zijn ziel en hoopte dat we hem zouden missen ‘when I do my suicide for you’. Zeker Herman, we missen je.

Tags: , , , ,

One Response to “Herman Brood, 10 jaar dood”

  1. Michael Says:

    Fijn blogpostje, Jeroen. Brood is nooit een held van me geweest, al vind ik het wel een sympathieke gast. Ik vind dat Lola het leuk doet in het programma waarin ze op zoek gaat naar Herman. Wordt vast een nieuwe mediapersoonlijkheid die meid.

Leave a Reply