Acqua Alta, stiefzusje van Duistere Steden

Bij sommige strips staan alle seinen op groen om een topstrip te zijn, maar wil het om de een of andere manier niet lukken. Acqua Alta, het debuut van Daria Schmitt, is zo’n strip.

Een eerste keer doorbladeren en je denkt prompt aan de serie De Duistere Steden van Schuiten en Peeters. Niet toevallig, want debutante Daria Schmitt is een protégé van Francois Schuiten. De schepper van Samaris, Urbicande en Brüsel schreef zelfs een lyrisch voorwoord voor het eerste album van dit tweeluik. “Al vanaf het begin ben ik de bevoorrechte getuige van dit onderzoek geweest”, schrijft Schuiten. “Een werkproces van vele jaren, rechtstreeks in kleur, om de sfeer en het licht weer te geven die zo bepalend zijn voor deze wereld en deze personages.”

Huizenhoge verwachtingen zijn het gevolg, maar ook argwaan. Want Acqua Alta lijkt wel heel erg op de stedenreeks van Schuiten. Zou hij het zelf zijn onder een pseudoniem? Waarschijnlijk niet, want de personages ontberen die mimiek die de Belg doorgaans wel aan hen weet mee te geven. Tegelijk zijn de statig pagina-opbouw, de stijve figuren en de gedragen vertelling wel geheel in lijn met het grote voorbeeld.

Ook inhoudelijk zou het een spin-off kunnen zijn: het verhaal draait om het carnaval in de grijze stad Ultrequinox waar hele volksstammen van het vasteland op afkomen. Twee factotums reizen mee om de burgemeester een mysterieuze kist te overhandigen. De doos kan van vorm en omvang wisselen en verdwijnt soms zelfs helemaal. De onhandige factotums raken hem meermalen bijna kwijt, maar uiteindelijk komt hij met veel moeite toch bij de stadsleiding. Die is echter verdeeld en er vindt een soort staatsgreep plaats, met de kist als inzet.

Dit symbolische thema laat zich anno 2011 goed vertalen naar de opstanden in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, waarbij de kist soms zelfs aan de Ka’aba in Mekka doet denken. Deze diepere lagen zijn alweer pluspuntjes voor de strip, zou je denken. Toch werkt het allemaal niet zo.

Schmitt vertelt haar verhaal traag, waarbij vooral het begin van het eerste deel slaapverwekkend is. De twee factotums zwerven twee albums lang vrij impulsief door de stad en voeren eindeloze dialogen waarin weinig wordt gezegd. Bovendien moet de lezer zijn hoofd er goed bijhouden, want soms ontgaat hem het uiterlijke verschil tussen de concurrerende machthebbers temidden van de volksmassa’s. Bijna iedereen heeft blauwe stippen op het gezicht, uitgezonderd de beide factotums en een gezelschap van jonge klonen.

Dit tweeluik is zonder meer het werk van een talentvolle nieuwkomer, maar Schmitt moet zich nog wat meer losweken van Schuiten om echt van zich te doen spreken. Pas dan gaan de seinen echt op groen.

Deze recensie verscheen afgelopen maand in Stripschrift.

Tags: , , ,

Leave a Reply