Bandirah voor gevorderden

Vandaag viert cartoonist Bandirah zijn vijfjarig jubileum in de Haarlemse popzaal Patronaat. De absurdist noemt het zelf een ‘loeiwufte knalfuif van een van Haarlems grootste levende kunstenaars’. Zelf ken ik Bandirah al sinds zijn eerste schreden in de grote boze cartoonwereld. Sterker nog: ruim vier jaar geleden was ik de eerste die hem uitgebreid interviewde. Ruim vier uur lang voerde ik met hem een nachtelijk chat-interview voor de website Comicbase.nl. Ter gelegenheid van zijn jubileum als cartoonist ontruk ik dit vraaggesprek nu aan de vergetelheid. Indertijd noemde ik het ‘een kijkje in de hersenpan van deze upcoming absurdist’. Bandirah zelf: “Ik hanteer anti-timing.”

Sinds 14 mei 2004 publiceert Bandirah absurde cartoons op de website Probeersel.com, een community van min of meer gelijkgestemde webtekenaars. Eind dat jaar verschenen zijn tekeningen onder de verzamelnaam Kreup Vallende Histie, maar vanaf 2005 liep er een nieuwe cartoonreeks: Kalkedodder. Stilistisch zijn deze nieuwe spotprenten verfijnder. De grappen lijken echter nog veel ontwrichtender dan voorheen.

Bandirah is een absurdist die (getuige de klank van zijn pseudoniem) in de voetsporen treedt van Gummbah. Een kloon is hij niet, maar er zijn significante overeenkomsten: grafisch is dat de friemelige, vieze tekenstijl, inhoudelijk is dat het volkomen ontwrichte denkkader. Een cartoon van Bandirah vertoeft in een hermetisch afgesloten ruimte die ver af staat van de niet-absurde wereld.

Terugkerende elementen: het kenmerkende worstmannetje, de vervreemdende logica, maar vooral het triestige en sadistische universum dat zo eigen is aan zijn humor. Bandirah is hard en gemeen, op het heerlijke af. En zijn kracht schuilt in de hartverscheurende monoloog, want juist in de puntige teksten schuilt de scherpte van Bandirahs humor. Hieronder de weergave van het chatgesprek dat stripjournalist Jeroen Mirck (Comicbase.nl) voerde met Bandirah.

Bandirah is een pseudoniem. Waarom een pseudoniem? Waarom Bandirah?
‘Ik heb daar wel lang over getwijfeld. Maar ik vind het toch wel een mooie traditie in de strip. Eén waar ik graag in wil staan. Het biedt natuurlijk ook de mogelijkheid om je ergens achter te verschuilen. Je kunt dingen doen en zeggen die je achter je eigen naam niet snel zou doen of zeggen.’

Is dat verlegenheid of angst?
‘Verlegenheid. Het is toch een lichte bescherming. Een personage.’

Wie is Bandirah in werkelijkheid?
‘Een jongen die af en toe een idee in zijn ideeëntrechter geworpen krijgt, terwijl hij een beetje rondwandelt, en daar een tekening over maakt.’

Noem eens man en paard. Je heet Robert en woont in Haarlem. En verder?
‘Op die manier. Ik heb een woning. Daarin leef ik met mijn konijn. Ik heb een baantje in een boekenwinkel. Ik heb zeven vrienden. Ik drink wel eens bier met deze vrienden. Wilt u verder mijn hobbies horen, o quizmaster?’

Zometeen. Vertel me eerst eens je achternaam.
‘Schuit. Wat mijn volledige naam Robert Schuit maakt. Robert Schuit is Bandirah.’

Aangenaam kennis te maken. Robert Schuit werkt dus in een boekwinkel. Vindt hij dat leuk, is hij een lezer?
‘Ik ben een lezer. Vooral het werk van Arnon Grunberg kan mij zeer bekoren. Al kan dat per moment verschillen. Maar op dit moment…

Op dit moment…?
‘…is het Grunbergs werk dat mij zeer kan bekoren.’

Grunberg speelt ook graag met pseudoniemen. Hij schreef eens: ‘Ik ben sterker dan de waarheid.’ Is dat een credo dat ook bij jouw werk past?
‘Neen. Want ik ben wel sterker dan de waarheid, maar wil het niet zijn. Het liefste zou ik natuurlijk constant eerlijk zijn. maar dat is bijna onmogelijk. Mijn werk heeft natuurlijk niets met sterker dan de waarheid zijn te maken. Het is meer een aanvulling op de werkelijkheid. Een lachspiegel. Een tumor op een arm.’

Dat je werk een lachspiegel is, kan ik me voorstellen. Maar wat bedoel je met die tumor op een arm? Wil je mensen met je cartoons ontwrichten?
‘Wat ik er eigenlijk mee bedoel, is dat ik vrij weining zelf hoef te verzinnen. De mensen leveren me de ene helft, ik maak zelf de andere helft. Bijvoorbeeld: wanneer je vroeger met een vriendje een hoofd tekende. Hij de ene helft, jij de andere. Ik teken de andere, maar dan wel de monsterlijke helft.’

De werkelijkheid is zo bizar dat jij hem alleen maar in een tekening hoeft te gieten, bedoel je dat? Is dat de startgedachte van elke cartoon die jij maakt?
‘Vaak komt er daar, in principe, wel op neer. Ik zie een bepaalde situatie, gooi er een ‘wat als’-saus overheen, om de situatie erger te maken dan die in werkelijkheid is, wandel met de situatie in mijn hoofd nog wat verder en hup! Er komt weer een zinnetje in het gekke boekje.’

Mensen kennen je alleen van de cartoons op Probeersel.com. Heb je daarnaast ook andere strips of cartoons gemaakt?
‘Niets gepubliceerds, in ieder geval. Al komt er wel een tekening van mij in het derde nummer van Frietkaas dat in de zomer van 2004 zal verschijnen. Ik neem het tekenen pas sinds een jaar écht serieus.’

Nooit getekend voor een schoolkrant?
‘Verhalen geschreven. Ik schreef vroeger verhalen voor de schoolkrant. Tekeningen maakte ik altijd in de klas, maar die werden dan afgepakt. Leraren neukten de leerlingen in mijn tekeningen. In hun oor, dat wel.’

Dat klinkt al een beetje als Bandirah. Waarom neem je je tekenwerk nu serieuzer dan toen? Heb je jezelf daarvan overtuigd of hebben anderen dat gedaan?
‘Anderen. Met tekenen is de lijn van idee naar uitvoering heel kort. Dat bevalt mij wel. Ik hoef niet samen te werken en hoef er niet te lang mee bezig te zijn. Als ik nú een idee heb, heb ik over een half uur een tekening af.’

Je bent dus een echte solist, maar je had anderen nodig om feedback te krijgen. Is dat ook de reden dat je je bij de community Probeersel hebt aangesloten?
‘Ik wilde heel graag mijn tekeningen eens aan andere mensen laten zien. Het heeft heel lang geduurd voordat ik dit durfde. Ik kwam via de linklijst op Comicbase.nl bij Probeersel terecht. Ik zag de tekeningen van Troy Titane en was verkocht. ik dacht, als ze dát al plaatsen… Ik schreef René van Densen (oprichter van Probeersel, JM) aan en ik bleek zeer goed met hem op te kunnen schieten. Gelukkig bevielen mijn tekeningen hem en mocht ik op Probeersel publiceren.’

Wat vind je zo geweldig aan het werk van Troy Titane ?
‘De taal. Zelden zo’n prachtige opeenhoping van woorden gezien. En de spot met alles wat strip is bevalt mij zeer.’

Hoe kwam het zo ineens dat je je werk serieus ging nemen. Goddelijke interventie?
‘Ik nam het wel eerder serieus hoor. Altijd al, eigenlijk. Maar ik vond dat de tijd rijp was dat de rest het ook eens te zien kreeg. Al heeft tussen het ontdekken van Probeersel en het daadwerkelijk contact opnemen nog wel een maand of twee gezeten.’

Durfde je niet?
‘Het was nooit in me opgekomen.’

Je bent uiteindelijk op Probeersel begonnen met bestaand werk, gebundeld onder de naam De Kreup Vallende Histie. Waarom die titel?
‘Mijn hoofd staat nooit stil. Dat zijn de woorden die plotsklaps in de ideeëntrechter vallen. Tijdens het fietsen naar mijn woning hoorde ik plots de woordcombinatie ‘kreup vallende histie’ in mijn hoofd. Er is geen rationele verklaring voor. De ideeën zíjn er gewoon. Plotsklaps.’

Was dat een verzameling opgespaarde cartoons? Hoeveel tijd zit er tussen de eerste en de laatste?
‘De Kreup Vallende Histie is echt een debuutalbum. De tekeningen zijn van begin 2003 tot eind 2004. Vanaf december 2004 ben ik begonnen met werken aan Kalkedodder.’

Op tweede kerstdag 2004 heb je een avond belegd met je Probeersel-collega’s Troy Titane en René van Densen, waarbij jullie gezamenlijk een selectie hebben gemaakt uit De Kreup Vallende Histie. De afgekeurde cartoons zijn vervolgens van de Probeersel-site verwijderd. Waarom dat ineens?
‘Omdat je achteraf vaak minder gecharmeerd van iets bent dan op het moment van schepping. En internet biedt de prachtige mogelijkheid om je eigen fouten te herstellen. Elke keer als ik het gevoel heb een stap vooruit gegaan te zijn, start ik een nieuwe serie en wil ik van de oude slechts een ‘beste van…’ overhouden. Dit lot zal Kalkedodder ook beschoren zijn.’

Misschien zijn sommige van die cartoons wel gewoon jeugdzonden. Er is toch niks mis mee om die te bewaren?
‘Daar is heel veel mis mee. Als jij je jeugdzonden kon verwijderen en alleen de pracht en praal uit jouw jeugd over zou houden, zou jij het toch ook doen? Als ik eenmaal zonder wieltjes kan fietsen, haal ik de wieltjes er ook af.’

Kalkedodder is hetzelfde lot beschoren, zeg je net. Heb je nu al een cartoon gezien die gaat sneuvelen?
‘Ik ben tot nu toe erg ontevreden over praktisch heel februari. Ik vind dagelijks publiceren wel mooi hoor, maar ik zit nu een beetje in dubio, of ik kwantiteit belangrijker vind dan kwaliteit. Ik heb nog genoeg tekeningen liggen om tot eind mei zoet mee te zijn, maar ze zijn niet écht goed. Misschien las ik dus wel een pauze in. Daarover ben ik nog in beraad.’

Héél februari! Dat klinkt wel heel erg zelfkritisch. Een pauze inlassen lijkt mij meteen weer zo drastisch. Je kunt toch ook overstappen op drie, vier keer per week?
‘Jawel, maar even niets móeten is ook wel lekker. Gewoon tekenen wanneer je er zin in hebt. Ik hoef er immers niet van te leven en kan gewoon mijn eigen zin doen. Na een korte pauze is de inzet ook weet beter. Ik kijk nu net februari even na op Probeersel en de kwaliteit valt me nog mee.’

Ik wil het graag met je hebben over het verschil tussen de twee cartoonreeksen. Per 1 januari 2005 is De Kreup Vallende Histie gestopt en ben je verder gegaan met Kalkedodder. Er is een duidelijke stijlbreuk tussen beide cartoonreeksen. Hoe is die stijlbreuk ontstaan? Heb je jezelf op je donder gegeven om iets anders te gaan doen?
‘Neen, het ontstond. Mijn tekeningen werden verder uitgebreid, anders getekend. Daarom, om een duidelijke scheiding te laten onstaan, ben ik verder gegaan met een nieuwe serie. Mocht ik weer het idee hebben een sprong gemaakt te hebben, dan zal ik weer een nieuwe reeks beginnen.’

Je stopt soms heel veel detaillering en decor in Kalkedodder, zonder ogenschijnlijke betekenis. Waarom doe je dat? Is dat relevant voor de grap of ben je graag de kijker zonder humorgevoel terwille?
‘Het gebruik van achtergrond geeft vaak een extra lading aan de tekening. In eerste instantie bekijk je vluchtig de tekening, leest de tekst, gniffelt en gaat weer verder met de dagelijkse beslommeringen. Wanneer een tekening een achtergrond heeft, en deze hoeft absoluut niets met de figuren te maken te hebben, dan kan de kijker zijn eigen verhaal op de tekening loslaten. Wie zijn die mensen? Wat doen zij daar? De kijker kan zelf het verhaal maken. Ik hanteer ook altijd een soort anti-timing, waarbij mijn tekening een paar seconden voor of na de belanghebbende gebeurtenis plaatsvindt.’

Anti-timing?
‘Zie het als een explosie. Alles is dan kapot. Wat ik veel leuker vind is het moment vlak voor of na de explosie te nemen. De brandende lont als het ware. Of het zwartgeblakerde hoofd.’

Dit voorbeeld dat je geeft klinkt nogal traditioneel. Ik moest zelf even denken aan fotografen die ervoor kiezen om niet net dat ene cruciale moment vast te leggen, maar juist een fractie te vroeg of te laat af te drukken. Bedoel je dat niet ook?
‘Waarom ook niet.’

Kalkedodder is nog een slagje absurder dan De Kreup Vallende Histie. Sommige cartoons vertonen niet eens de suggestie van een grap. Wil je de lezer moedwillig op het verkeerde been zetten?
‘Nou, ik wil eigenlijk niet al mijn snode plannen op tafel gooien. Laat ik het zo zeggen: ik probeer af en toe de afspraak die tussen artiest en publiek bestaat (ik doe mijn kunstje, u klapt) te schenden. Dat men klapt, maar niet weet waarom.’

Geef eens een voorbeeld van zo’n schending.
‘Dat kan niet, het spijt me. Ik doe liever een beetje vaag in dit interview dan dat ik een tekening verpest. Waar het om gaat, in sommige tekeningen zit slechts de suggestie van een grap. Alle voorwaarden voor een grap zijn aanwezigen, behalve de grap zelf. Wordt het vervolgens toch als grap ervaren? Als ik voorbeelden geef, verpest ik het.’

Goed. Dan wil ik weten hoe je te werk gaat. Zit je met al die grappige onderdelen eindeloos te puzzelen tot er een ideale graploze cartoon uitkomt, of ontstaat die zomaar ineens in je hoofd?
‘Ikzelf maak geen onderscheid tussen grappige en niet-grappige, ik vind ze allemaal even guitig. Al zijn de niet-grappige vaak gebaseerd op een woord (of uitdrukking) dat ikzelf een grappig woord (of uitdrukking) vind en de grappige op een situatie. Ik probeer niet de grap er uit te filteren, of zo. Ze ontstaan. Als ikzelf hardop moet lachen bij het bedenken, is het idee goedgekeurd.’

We zijn inmiddels al bijna drie uur met elkaar in gesprek, maar de naam Gummbah was nog niet gevallen. Je hebt je bewondering voor hem nooit onder stoelen of banken gestoken. Is hij jouw grote voorbeeld in je werk, of heb je meer voorbeelden?
‘Door hem ben ik begonnen met cartoons tekenen. Ik zag zijn werk en dacht: dat wil ik ook! Ik vind hem zeker een geniaal tekenaar en ik ben gek op al zijn cartoons. Maar ik vind hem ook eenzijdig. Grappig, maar eenzijdig. Jeroom daarentegen, is een prachtige tekenaar die alles wel kan. Altijd grappig. Op elke tekening van hem ben ik jaloers.’

Jeroom wordt in België een Kamagurka-kloon genoemd. Kamagurka was ook Gummbahs voorbeeld. Wat vind je van hem?
‘Kamagurka heeft een hoop bereikt. Daar kun je alleen maar respect voor hebben.’

Dat klinkt alsof je geen echte liefhebber bent van wat hij nu maakt.
‘Vergis je niet, ik vind hem de allergrootste. Maar niet groots. Zijn oude werk vind ik zeer grappig, maar het huidige werk lijkt bijna fabriekswerk. Zoals Suske en Wiske. Ik vraag me af of hij nog echt goede ideeën heeft of dat het allemaal routine is. Maar dat krijg je, als je alleen maar applaus krijgt en niemand meer durft te zeggen dat hij al vijf jaar lang prutwerk. Toch is hij de grootste.’

Je noemde Gummbah eenzijdig. Is dat ook het gevolg van teveel applaus?
‘Het is eenzijdig omdat het alleen maar over neuken gaat. Een smurf neukt de bakker, een smurf neukt een kinderlokker, een smurf neukt een hoer, een smurf neukt de nazi’s. Ik kan er erg om lachen. Kennelijk is dat gewoon zijn onderwerp. Gummbah heeft nog niet te veel applaus gehad. Al gaat dat moment natuurlijk wel komen.’

Zelf probeer jij het publiek te laten klappen om grappen die ze niet begrijpen. Is dat jouw kick?
‘Ik denk het wel.’

Streef je naar ultieme onleuke cartoon?
‘Die bestaat niet. Om elke cartoon kan wel iemand lachen. Al is het maar omdat het een cartoon is en daar hóór je om te lachen.’

Werkt dat zo? Net als die brandblusser in het museum?
‘Huh?’

Mensen die een museum bezoeken, verwachten daar kunst. Daar gaan ze dan heel serieus naar kijken, met fronsende wenkbrauwen en de ogen toegespitst. Tussen de werken hangt – toevallig – een brandblusser. Door hun geforceerde houding gaan de bezoekers al even serieus naar die brandblusser kijken, totdat ze doorhebben dat het gewoon een gebruiksvoorwerp is. Lang verhaal, maar bereik je niet eenzelfde doel met een cartoon die tornt aan de wetten van het eigen medium?
‘Ja.’

Zie je jezelf als een absurdist?
‘Jawel. ik zie mijzelf als absurdist. Al wat ik maak (verhalen, tekeningen, filmpjes, schilderijen, muziek) heeft wel een licht-absurdistische, humoristische, surrealistische inslag.’

Heb je daar naast je baan en het tekenen nog tijd voor, om te schrijven, filmen, schilderen en musiceren?
‘Het zijn allen geen voltijd bezigheden. Slechts het tekenen doe ik dagelijks, de rest sporadisch.’

Hoe vind je het om specifiek voor internet te tekenen?
‘Ik vind het wel een prachtige mogelijkheid om mijn werk aan de mensen te laten zien. Je hoeft geen commerciële doeleinden te dienen en bent dus waarlijk vrij. Ik kan maken wat ik wil. Wat niet wegneemt dat ik liever op papier zou publiceren.’

Wil je de grenzen van het medium niet aftasten, zoals dat zo mooi heet?
‘Ik ben maar een simpele ziel. Ik kan net met Photoshop wat vlekken wegwerken. Als ík de grenzen van het medium zou moeten verkennen, zou dat voor het medium niet al te best zijn. De komende tien jaar zal mijn werkmethode zeker zwarte inkt op een wit A4-papier zijn.’

De nieuwe Kalkedodder-cartoons zijn vaak weer wat simpeler van stijl, met minder decor. Komt dat door tijdnood?
‘Niet per se. Het is gewoon even een fase. Het lukt me momenteel niet om een tekening zonder gras te maken. Ga maar eens duizenden van die streepjes zetten. Dan heb je geen zin meer om een gebouw te tekenen. Ik hou weer even erg van buiten, van lege vlaktes.’

Legt internet jou werkdruk op?
‘Alleen in fases waarin de ideeën op beginnen te raken. Dan denk ik: krijg allemaal de pip! Ik publiceer wel wanneer ik er zin in heb. Momenteel zit ik weer in een fase waarbij ik meerdere ideeën per dag heb en dan denk ik: kom maar op.’

Maar heb je die stok achter de deur nodig? Die deadline?
‘Nee juist niet. Ik moet wel rustig aan kunnen doen. Ik kán wel werken met een deadline, maar ik kom tot mijn beste prestaties als een tekening rustig voortkabbelt, ik ondertussen wat email, de afwas doe, het konijn aai. Ik werk het best op organische wijze. Dit betekent niet dat ik lui ben.’

En als iets dat harmonieuze geheel verstoort? Komt er dan ineens niets meer uit je handen?
‘Het enige dat mij in de weg kan zitten ben ikzelf, hoe krabberig dat ook klinkt. Dat is natuurlijk zowel geruststellend als beangstigend. De vijand is bekend, dichtbij, maar kan daarom ook op elk moment toeslaan.’

Hoe zit je jezelf dwars? Wil je in een sombere bui wel eens besluiten om met tekenen te stoppen?
‘Absoluut. De ‘ik stop ermee’-mailtjes aan René (nooit verstuurd) zijn niet meer op één hand te tellen. Kijk, je moet bedenken dat de hypotheses waaruit de grappen voortkomen ook toepasbaar zijn op erge situaties, waardoor je een erge doemdenker kunt worden.’

Ben je vaak een doemdenker?
‘Soms wel.’

Ben je soms ook een blije optimist?
‘Nee, Jeroen ‘ik-ben-een-stripjournalist’ Mirck, als een blije optimist zou ik mijzelf niet snel classificeren.’

Een gewone optimist misschien? Of ben je meer een cynicus?
‘Ik begin moe te worden, ik kan niet meer denken. Wil je morgen nog verder, of zullen we eindigen met dit antwoord: “Ik, een cynicus? ik haat je, Jeroen Mirck, ik haat je!”?’

Dat is een mooie slotzin. Toch wil ik nog één ding van je weten: Wat wil je bereiken als tekenaar? Welke doelen stel je jezelf voor de langere termijn?
‘Wereldheerschappij. Het liefst vrijwillig, afgedwongen als het moet.’

Als tekenaar, zei ik. Of zullen tekenaars ooit de wereldheerschappij in handen krijgen?
‘Het lijkt me wel prachtig. Ik zit op mijn tochtige zolderkamer, werkend aan een tekening. Ik ben klaar. Ik veeg de laatste restjes gum van het papier. Ik ontspan me, ontsnap uit mijn concentratie, hoor het geroezemoes der verwachting. Ik loop naar mijn raam, open het, steek de tekening naar buiten. Luid gejuich. Hier hebben ze op gewacht. Duizend kelen kraaien kreten van genot. Er is weer een nieuwe tekening. Van Bandirah.
Bandirah!
Bandirah!
Bandirah!
Bandirah!
Bandirah!
Bandirah!
Bandirah!
Bandirah!
Bandirah!
Bandirah!
En dat duizend maal.’

Bovenstaand interview is gebaseerd op een chatgesprek dat Bandirah en Jeroen Mirck voerden in de nachten van 8 en 9 februari 2005, telkens van 23:00 tot 01:00 uur. Het oorspronkelijke chatgesprek is te lezen op ClickBurg.nl.

Tags: , , , , , , , , , , , , , , ,

9 Responses to “Bandirah voor gevorderden”

  1. Mike's Webs Says:

    Hm, ik denk dat ik een gesprek met Bandirah 2009 interessanter had gevonden. Er kan veel gebeuren in vier jaar en veel veranderen. Mensen ook.

  2. Jeroen Mirck Says:

    @Mike: Goed punt, maar een nieuw uitgebreid portretinterview was gezien mijn overvolle agenda even echt geen optie. Het uit de vergetelheid ontrukken van dit oude interview vond ik trouwens een prima idee. Het geeft wat mij betreft een goed beeld van Bandirahs humor. Zelf reageerde hij trouwens als volgt: “Ik durf het bijna niet te herlezen. Ik bazelde toen maar wat en had me nog niet ontwikkeld tot intellectueel. Zoals nu.” Misschien moeten Bandirah en ik het vraaggesprek hier in de comments laten plaatsvinden, of een nieuw topic openen op Clickburg.nl.

  3. Mike's Webs Says:

    @Jeroen: Ik denk dat een fris vraaggesprek tussen jullie beiden een goed idee is. Maar waarom via de comments en niet gewoon op de klassieke blogwijze? Clickburg is een zombiesite tegenwoordig.

  4. JeroenMirck.nl » What’s my name? Says:

    […] “Hier Mirck ik”, schrijft cartoonist Bandirah onder een cartoon die een Warhol-achtige bewerking is van mijn hoofd. De tekening prijkt op DeJaap.nl, een weblog die is opgericht als ludiek bedoeld antwoord op de opiniesite waar de Vara binnenkort mee komt: De Joop. Leuke grap van Bandirah, die het niet is ontgaan dat Geenstijl recent mijn naam vervoegde tot werkwoord. […] De cartoonist gooit het roer om en gaat de komende tien jaar in isolement aan een graphic novel werken. Al is dat natuurlijk net zo’n grap als al die bijnamen die ik in een paar weken heb verworven. […]

  5. JeroenMirck.nl » Stripdagen Haarlem 2010 Says:

    […] Vandaag werden de nominaties voor de Clickies 2010 bekendgemaakt. Eén kanshebber had ik eerder deze maand alvast goed voorspeld: de populaire fotostrip Ype + Willem. In de categorie gagstrips moeten Ype Driessen en Willem Stam het opgenemen tegen Cartoondiarree (Michiel van de Pol was hier ‘in mijn tijd’ ook al succesvol mee), Louis de Leguaan (Stephan Brusche) en Hogwashed van Frank Hollander. Ook onder de genomineerde cartoonisten veel bekenden: Bandirah, Lectrr, Hallie Lama en Metin Seven. Van dit viertal draait Lectrr het langst mee, is Bandirah het absurdst, heeft Seven de beste Photoshop-skills en is Walhallie stiekem het grappigst. […]

  6. Boekenbal? Nee, Blogbal Says:

    […] Verder was er een opmerkelijk groot aantal bloggers uit de stripwereld aanwezig, waaronder Bandirah, Wouter Diesveld, Esther Gasseling van uitgeverij Xtra, stripjournalist Michael Minneboo en zelfverklaard levenskunstenaar René van Densen, voormalig nachtburgemeester van Tilburg en tegenwoordig asielzoeker in België. Een mooi weerzien met deze oude bekenden. […]

  7. Textbooks Says:

    I don’t understand how people can read this and not think “genius alert”. Great post. I’ll keep coming back to read even more.

  8. Tien jaar aan het bloggen Says:

    […] Bandirah, cartoonist: “Een prent komt zo rap mogelijk uw kant op. Maar hoedt u! Ik ben wat vilein momenteel.” […]

  9. kontakte Says:

    Ich begann nun, mir seinen Schwanz ganz prerogative hollow Mund zu stecken. Bei meinen leichten schnellen Bewegungen, meinem Saugen und meinem Lecken merkte ich, wie er langsam zum Höhepunkt kam. Als es whence weit war, spritzte er mir cave ganzen Mund voll mit seiner heißen Wichse. Mir lief der Saft schon aus cellar Mundwinkeln, während ich noch weiter an seinem Schwanz saugte. Er hatte so stöhnen müssen, dass er sich zwischenzeitlich ein Kissen vor das Gesicht halten musste.

Leave a Reply